De wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad besteedt dit weekend uitgebreid aandacht aan de geesteswetenschappen. Ondanks de crisis gaat het prima met de Nederlandse geesteswetenschap, al mogen de alfa's dat wel wat vaker vertellen. Hieronder volgen enige citaten van mijn kant uit het betreffende NRC artikel:
Inderdaad, op de geesteswetenschappen is niet meer bezuinigd dan elders, zegt Rens Bod. Hij is hoogleraar Computational and Digital Humanities aan de Universiteit van Amsterdam en deelnemer in het grote onderzoeksproject Language in Interaction waaraan NWO vorig jaar 27,6 miljoen euro toekende. Bod: „Het regieorgaan geesteswetenschappen heeft zelfs extra geld gekregen.” In 2009 kreeg dat nieuwe orgaan, als uitvloeisel van het rapport Duurzame geesteswetenschappen van de commissie Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen, de taak om voorstellen van de faculteiten geesteswetenschappen te beoordelen.
Dus, crisis, malaise? Nee, zegt Bod. „Ik doe niet mee aan het gemopper. Kijk alleen al hoe goed de Nederlandse geesteswetenschappen scoren op internationale ranglijsten!”
Onderzoeksfinanciers als NWO hebben volgens Bod wel een ‘positivistische en empirische inslag’ – ze zijn gericht op toepassingen en concrete resultaten. Dat maakt het voor filosofen, literatuurwetenschappers en historici vaak lastiger om geld binnen te halen dan voor bijvoorbeeld taalkundigen. Bod: „Het vechten om geld lukt niet iedereen even goed.”
En er is nog iets, zegt historicus en taalkundige Rens Bod. De aard van de geesteswetenschappen maakt samenwerking lastiger dan in de bètavakken. De natuurwetenschappen delen hun onderzoeksmethode. Dat geeft, ondanks onderlinge verschillen, een sterke gemeenschappelijke basis. In de geesteswetenschappen hebben de vakgebieden juist allemaal hun eigen methodiek en onderzoekscultuur. Daarin schuilt schoonheid, vindt Bod, omdat het gelaagdheid biedt, en meerdere perspectieven. Maar inderdaad: het maakt de geesteswetenschappen óók kwetsbaar.
Sommige universiteiten zijn alvast begonnen met het samenvoegen van bacheloropleidingen. En misschien zou je die nog veel rigoureuzer moeten omgooien, zegt Bod. Waarom niet – wild plan – alle vakken gegroepeerd in drie brede opleidingen: Beeld, Geluid en Taal&tekst bijvoorbeeld? Want: „als je het totaal gefragmenteerde aanbod van opleidingen in de geesteswetenschappen bekijkt, bijvoorbeeld hier aan de UvA, dan moet je toegeven: het lijkt wel een Chinese menukaart.”
Maar pas op, we moeten af van de simpele idee dat de geesteswetenschappen uitsluitend niet te kwantificeren inzichten opleveren, vindt Rens Bod. De geesteswetenschappen hebben óók bijgedragen aan allerlei technologische innovaties. De ideeën voor ALGOL60, de eerste hogere programmeertaal, kwamen bijvoorbeeld rechtstreeks uit de formele grammatica die taalkundigen in de jaren vijftig bedachten, zegt hij. „En ooit bedachten stemmatische filologen de techniek waarmee DNA-onderzoekers nu de kopieerfoutjes, substituties, inserties en deleties in DNA beschrijven.” Ofwel: uiteindelijk zijn alle wetenschappers gewoon op zoek naar een beter begrip van de wereld.