Today NRC newspaper published my opinion article on the Dutch state of affairs in the humanities. The paper is behind a pay wall, therefore I paste my original text below. Google Translate actually translates it quite well into English, except for the word 'alfa' which means humanities.
"Alfastudies zijn populair. Jaarlijks beginnen zesduizend
studenten in Nederland aan een studie in kunst, literatuur, taal, muziek en
andere producten van de mens, kortom in de alfawetenschappen. Van de
afgestudeerden vindt vrijwel iedereen een baan in de ‘alfasector’, die vaak
groter en belangrijker is dan gedacht.
Alfa’s domineren de creatieve industrie. Ze werken
in onderwijs en onderzoek, in media en politiek, als designer of
CEO in het bedrijfsleven en richten communicatie- en internetbedrijven op. In
verstedelijkte gebieden blijkt de economische bijdrage van alfa’s groter dan
van bèta’s.
Het gaat dus uitstekend met de alfasector.
Daarom komt de recente beoordeling van de
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) over de kwaliteit van de
alfastudies zo hard aan. De organisatie bestempelt maar liefst 26 van de 212
alfaopleidingen als ‘onvoldoende’. Slechts 21 opleidingen krijgen het predicaat
‘goed’. Dit terwijl Nederlandse alfawetenschappen op internationale ranglijsten
hoger dan ooit scoren. Blijkbaar betekenen goed onderzoek en een florerende
alfasector nog geen goed onderwijs.
Wat is hier aan de hand?
Het NVAO-rapport moet wel met een korrel zout worden
genomen, want het rapport gaat niet zozeer over de onderwijskwaliteit in het
algemeen maar over de kwaliteit van de eindwerken. Deze eindscripties zijn ook
nog eens op basis van de nieuwe, strengere NVAO-regels beoordeeld. Uit een
steekproef zou zijn gebleken dat een aantal van de eindscripties beneden niveau
was - en toch een genadezesje kreeg. Dat is ernstige kritiek.
De NVAO zelf heeft ook de wind van voren gekregen: de
evaluatieprocedure zou te bureaucratisch zijn, de steekproef niet
representatief en de eisen te streng, vooral voor bachelor-scripties.
Desalniettemin raakt de discussie over de kwaliteit van de eindscripties een
gevoelige snaar.
Nederlandse alfafaculteiten worden jaarlijks
overspoeld door studenten voor wie de keuze voor een alfastudie feitelijk een
negatieve keuze is: het is voor veel van hen de enige studie die overblijft.
Dit is funest voor de alfawetenschap.
Waarom maken we de alfastudies dan niet zwaarder, zodat
alleen goede, gemotiveerde studenten overblijven en benedenmaatse afvallen? Het
probleem ligt in het universitaire financieringsstelsel. De universiteiten
betrekken hun vaste financiering op basis van het aantal studenten – en vooral
het aantal studenten dat afstudeert. In die opzet krijgen sommige scripties een
genadezesje, terwijl ze eigenlijk onvoldoende zijn. Onacceptabel, maar het
perverse financieringsstelsel werkt deze praktijk in de hand. En ze geldt niet
alleen voor de alfawetenschappen.
NVAO-voorzitter Anne Flierman stelt nu dat de toegenomen
aandacht voor onderzoek in de alfawetenschappen ten koste zou gaan van het
onderwijs. Die stelling is te kort door de bocht. Overal is de aandacht voor
onderzoek sterk toegenomen, niet alleen bij de alfa’s. Vergeleken met de andere
wetenschappen teren de alfawetenschappen zelfs het minst op onderzoeksgeld.
Daarbij wordt hun onderzoek maatschappelijk breed gewaardeerd en gedragen. De
vraag is dan ook: hoe maken we het onderwijs beter zonder dat dit ten koste
gaat van het onderzoek, en vice versa?
Ten eerste moeten de universiteiten af van het huidige
financieringsstelsel. Geef studierichtingen een financiële basis die
onafhankelijk is van het aantal eindscripties. Universiteiten moeten juist
studenten selecteren, maar kunnen dit alleen als een stabiele financiële basis
is gegarandeerd.
De huidige concurrentie heeft geleid tot een proliferatie
van nieuwe opleidingen die vaak bestaan uit niet meer dan een combinatie van
delen van andere opleidingen. Maar een opleiding is wat anders dan een
wetenschappelijke discipline – iets wat ook in het NVAO-rapport wordt
gesignaleerd. Sommige nieuwe studies hebben zelfs geen academische
voedingsbodem. Het zijn opleidingen zonder wetenschap, lichamen zonder ziel.
Ik pleit voor een hernieuwde eenheid van onderwijs en
onderzoek waarbij geen opleiding wordt gecreëerd waarbinnen geen onderzoek
wordt gedaan.
Ten tweede trekt de gemiddelde alfastudie niet altijd de
beste studenten aan. De kiem van dit probleem ligt al op het vwo; de serieus
gemotiveerde alfa wordt daar niet genoeg uitgedaagd. Behandel daarom al op de
middelbare school intellectueel uitdagende alfawetenschappelijke theorieën,
zoals het generativisme in de taalkunde, de narratologie in de
literatuurwetenschap of de iconologie in de (kunst)geschiedenis. Laat zien hoe
spannend en complex deze theorieën zijn en hoe de alfawetenschappen verband
houden met andere wetenschappen – van natuurkunde en informatica tot de sociale
wetenschappen.
Ten derde moeten de alfafaculteiten meer gezamenlijk
optrekken. Nu vaart elke universiteit haar eigen koers bij het opheffen van
bestaande of het oprichten van nieuwe alfastudies. De alfafaculteiten azen
echter op steeds meer studenten – en de kleine opleidingen hebben het nakijken.
Dit is opnieuw het gevolg van het bizarre financieringsstelsel.
Nederland is echter groot genoeg om alle
alfawetenschappen een plaats te geven en tegelijkertijd klein genoeg om elke
gemotiveerde student te laten reizen naar de studie van voorkeur. De huidige situatie,
waarbij opleidingen bijna willekeurig uit Nederland verdwijnen of juist worden
opgericht, doet verlangen naar een overkoepelende University of the
Netherlands, met dertien campussen die eenvoudig worden gedwongen samen te
werken.
Daarom, minister Bussemaker, gooi het perverse
universitaire financieringsmodel overboord en geef universitaire opleidingen
een vaste financiële basis.
Daarom, universiteiten, herstel de eenheid tussen
onderwijs en onderzoek zodat alle opleidingen van een wetenschappelijke basis
worden voorzien.
En daarom, alfafaculteiten, werk samen met de andere
(alfa)faculteiten om zowel studies te behouden als op te richten en zorg, samen
met het vwo, dat de beste studenten worden aangetrokken."