Het Einde van de Geesteswetenschappen 1.0
Nut en valorisatie zijn de buzzwoorden in het hedendaagse tijdsgewricht. Er wordt echter vaak vergeten dat de eerste twee hoogleraren van de Universiteit van Amsterdam, Vossius en Barlaeus, met hun inaugurele redes Over het nut van de geschiedenis en De wijze koopman al in de 17e eeuw over nut en valorisatie hebben nagedacht. Vossius en Barlaeus wisten precies wat hun kennis en inzichten voor de stad en de handel konden betekenen, en hun colleges werden bezocht door bestuurders en koopmannen. De status van de humaniora was ongekend. Heden ten dage lijkt deze status diametraal gekeerd. Alfadisciplines wordt meer dan eens een gebrek aan nut verweten, en de handel en het bedrijfsleven lijken zich volkomen te hebben vervreemd van de humaniora. Daarnaast benadrukt menig geesteswetenschapper dat het nut van de humaniora er slechts in bestaat dat ze geen nut heeft. Wat is hier gebeurd? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal ik reconstrueren wat er sinds de dagen van Vossius met de studia humaniora en haar maatschappelijke positie heeft plaatsgevonden. Ik zal betogen dat de introductie van Dilthey’s Geisteswissenschaft aan het eind van de 19e eeuw – hoe veelbetekenend ook – de positie van de humaniora geen goed heeft gedaan. Aangekomen bij de 21e eeuw zal ik enige nieuwe richtingen schetsen die de ideeën van Vossius en Barlaeus op verrassende wijze hebben doen herleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten