Lange tijd was het bon ton om te beweren dat de geesteswetenschappen geen nut hadden. De humaniora hadden voldoende intrinsieke waarde om hun bestaan te rechtvaardigen. Nu ben ik het met dat laatste grondig eens, maar deze intrinsieke waarde geldt natuurlijk voor alle wetenschappen. Daarnaast hebben wetenschappen ook een maatschappelijke waarde met vaak onverwachte toepassingen. Deze toepassingen van geesteswetenschappelijke inzichten hebben me altijd gefascineerd, en het verbaasde me dat ze niet meer aan de grote klok werden gehangen. Dit merkwaardige feit was een van mijn redenen voor het schrijven van De Vergeten Wetenschappen. Ondertussen is deze "praktische" kant van de geesteswetenschappen algemeen geaccepteerd, zoals o.m. te lezen is in een special issue van Dante Magazine dat opent met de volgende alinea:
"Gaat het slecht of goed met de geesteswetenschappen? Worden ze wegbezuinigd omdat zij geen direct meetbaar economisch nut hebben (denk aan de desastreuze opheffing van verschillende opleidingen vreemde talen die op dit moment aan diverse universiteiten plaatsvindt), of moet juist de kritiek op het ‘nutsdenken’ een speerpunt zijn? (zie Amerikanen als Martha C. Nussbaum, George Steiner of Harold Bloom die het ‘nutteloze’ humanistische Bildungsideaal hoog in het vaandel hebben). Of willen we met Rens Bod (hoogleraar Computational and Digital Humanities aan de UvA) laten zien hoe geesteswetenschappen en bedrijfsleven met elkaar kunnen samenwerken, en gaan we ervan uit dat brede interdisciplinaire onderzoeksprojecten wel degelijk economisch en maatschappelijk nut hebben? In dit Dante Magazine opteren we voor het laatste."
Ik was verrast. Maar zoals echte geesteswetenschappers betaamt, is de discussie meer genuanceerd dan hier wordt voorgesteld. Lees verder in de special issue over Praktische Humanities in Dante Magazine.