This weblog is dedicated to the work by Rens Bod, in particular to his books A New History of the Humanities ("De vergeten wetenschappen", 2010/2013), World of Patterns ("Een wereld vol patronen", 2019/2022) and Why Am I Here? ("Waarom ben ik hier?, 2023).
Discussieer mee over De Vergeten Wetenschappen
woensdag 24 augustus 2011
De Vergeten Wetenschappen verkozen tot "leukste wetenschapsboek"!
De Vergeten Wetenschappen is door Kennislink verkozen tot leukste wetenschapsboek.
Ziehier het resultaat van de stemming onder Kennislinklezers.
donderdag 18 augustus 2011
Panini herdrukt!
Onlangs is de oudste grammatica ter wereld herdrukt, de Ashtadhyayi van de Indiase taalkundige Panini (ca. 500 v. Chr.). Ik heb het onmiddellijk gekocht. Panini is mijn absolute held. Hoewel ik dit nergens vermeld in De Vergeten Wetenschappen, wordt het tijd dat ik mijn kaarten op tafel leg.
Panini’s Ashtadhyayi is mogelijk het meest invloedrijke werk uit de geesteswetenschappen: het bevat de eerste zoektocht naar een volledig regelsysteem voor menselijke taal, in casu het Sanskriet. Panini’s onderliggende idee is dat met een eindig aantal regels een in principe oneindig aantal zinnen kan worden beschreven. Toen Panini’s werk (pas) in de 18e eeuw in Europa bekend werd, heeft het niet alleen de Europese taalkunde diepgaand beïnvloed (A. Schlegel, F. Bopp), maar tevens de zoektocht naar grammatica’s in andere geesteswetenschappen in gang gezet – van muziek (H. Schenker) en literatuur (V. Propp) tot film (C. Metz).
Hoewel maar weinig geesteswetenschappers zich tegenwoordig zullen beroepen op Panini -- op sommige taalkundigen na -- waart zijn geest dankzij Ferdinand de Saussure in alle disciplines rond. Nadat (de sanskritist) De Saussure in 1916 het paniniaanse idee van formalisering van taalfeiten op de agenda had gezet, werd het gedachtegoed van het structuralisme razendsnel verspreid. Panini’s begrippen als het foneem, het morfeem en structurele gelaagdheid werden in hernieuwde vorm gretig overgenomen door andere taalkundigen zoals Jacobson en Bloomfield. Vervolgens waaide de structuralistische aanpak over naar vrijwel alle andere humaniora en zelfs naar de sociale wetenschappen, van literatuurwetenschap tot filmwetenschap en van sociologie tot antropologie. Ook de soms felle reacties op het structuralisme, zoals het latere poststructuralisme en deconstructivisme, tonen Panini’s lange schaduw – om niet te spreken van Panini’s invloed op Noam Chomsky die hem zijn geestelijke vader noemt.
De paniniaanse notie van een complexe, gelaagde structuur van een verhaal, een muziekstuk, een kunstwerk, een theaterstuk of een film is niet meer weg te denken uit de humaniora. Een geestesuiting zoals een roman of een muziekstuk bestaat uit constituerende delen die in steeds kleinere samenhangende eenheden kunnen worden onderverdeeld tot men bij de basiseenheden aankomt zoals fonemen in taal, noten in muziek of scènes in film. Zelfs de geschiedenis zou volgens sommige (Annales-)historici in structuren zijn te vatten via conjuncturen tot de basale evenementen. Deze notie van structuren is ook door de poststructuralistische geesteswetenschappen overgenomen: ze worden alleen nog complexer. Een mooi voorbeeld hiervan is het rizomatische patroon van Deleuze en Guattari waarbij gelaagde structuren ook weer onderling kunnen zijn verbonden, zoals in een website, maar ook in een complex verhaal.
Kortom, het is Panini’s gedachtegoed dat ons geesteswetenschappers verbindt. Maar wie leest er nu voor zijn plezier een grammaticaboek? Panini mag weliswaar de basis heten voor de moderne geesteswetenschappen, maar hoe staat het met zijn leesbaarheid? Voor de formeel geïnteresseerde lezer is Panini het opperste genot. En men hoeft het Sanskriet niet eens machtig te zijn: de vertaling van Srisa Chandra Vasu is door de begeleidende commentaren zeer toegankelijk. Elke geesteswetenschapper zou er wel iets van zijn of haar gading in kunnen vinden. Zolang men er maar plezier in schept om kunst, taal, muziek, theater, film of nieuwe media te zien als een gelaagde structuur, en daarbij de structuur van taal als inspiratie te nemen.
Zelf vind ik het het leukst om de Ashtadhyayi op een willekeurige pagina open te slaan en bijvoorbeeld een uiteenzetting te krijgen over de “ellips”, ofwel het “weglaten”. De ellips komt niet alleen voor in taal maar ook in andere geestesuitingen zoals kunst, muziek, poëzie, theater en film. Kunnen de talige regels voor ellips iets zeggen over het ellips-verschijnsel in andere uitingen? Volgens sommige geestes- en cognitiewetenschappers, zoals Fred Lerdahl en Ray Jackendoff, lijken de onderliggende patronen van ellips in taal in alles op elisie in muziek. Hun inzichten zijn weliswaar controversieel maar uiterst fascinerend. Het toont opnieuw Panini’s niet aflatende actualiteit. De Ashtadhyayi blijft de meest inspirerende bron voor alle geesteswetenschappen!
Panini. The Ashtadhyayi - Translated into English by Srisa Chandra Vasu, Nabu Press, 2011. (herdruk van 1923)
Panini’s Ashtadhyayi is mogelijk het meest invloedrijke werk uit de geesteswetenschappen: het bevat de eerste zoektocht naar een volledig regelsysteem voor menselijke taal, in casu het Sanskriet. Panini’s onderliggende idee is dat met een eindig aantal regels een in principe oneindig aantal zinnen kan worden beschreven. Toen Panini’s werk (pas) in de 18e eeuw in Europa bekend werd, heeft het niet alleen de Europese taalkunde diepgaand beïnvloed (A. Schlegel, F. Bopp), maar tevens de zoektocht naar grammatica’s in andere geesteswetenschappen in gang gezet – van muziek (H. Schenker) en literatuur (V. Propp) tot film (C. Metz).
Hoewel maar weinig geesteswetenschappers zich tegenwoordig zullen beroepen op Panini -- op sommige taalkundigen na -- waart zijn geest dankzij Ferdinand de Saussure in alle disciplines rond. Nadat (de sanskritist) De Saussure in 1916 het paniniaanse idee van formalisering van taalfeiten op de agenda had gezet, werd het gedachtegoed van het structuralisme razendsnel verspreid. Panini’s begrippen als het foneem, het morfeem en structurele gelaagdheid werden in hernieuwde vorm gretig overgenomen door andere taalkundigen zoals Jacobson en Bloomfield. Vervolgens waaide de structuralistische aanpak over naar vrijwel alle andere humaniora en zelfs naar de sociale wetenschappen, van literatuurwetenschap tot filmwetenschap en van sociologie tot antropologie. Ook de soms felle reacties op het structuralisme, zoals het latere poststructuralisme en deconstructivisme, tonen Panini’s lange schaduw – om niet te spreken van Panini’s invloed op Noam Chomsky die hem zijn geestelijke vader noemt.
De paniniaanse notie van een complexe, gelaagde structuur van een verhaal, een muziekstuk, een kunstwerk, een theaterstuk of een film is niet meer weg te denken uit de humaniora. Een geestesuiting zoals een roman of een muziekstuk bestaat uit constituerende delen die in steeds kleinere samenhangende eenheden kunnen worden onderverdeeld tot men bij de basiseenheden aankomt zoals fonemen in taal, noten in muziek of scènes in film. Zelfs de geschiedenis zou volgens sommige (Annales-)historici in structuren zijn te vatten via conjuncturen tot de basale evenementen. Deze notie van structuren is ook door de poststructuralistische geesteswetenschappen overgenomen: ze worden alleen nog complexer. Een mooi voorbeeld hiervan is het rizomatische patroon van Deleuze en Guattari waarbij gelaagde structuren ook weer onderling kunnen zijn verbonden, zoals in een website, maar ook in een complex verhaal.
Kortom, het is Panini’s gedachtegoed dat ons geesteswetenschappers verbindt. Maar wie leest er nu voor zijn plezier een grammaticaboek? Panini mag weliswaar de basis heten voor de moderne geesteswetenschappen, maar hoe staat het met zijn leesbaarheid? Voor de formeel geïnteresseerde lezer is Panini het opperste genot. En men hoeft het Sanskriet niet eens machtig te zijn: de vertaling van Srisa Chandra Vasu is door de begeleidende commentaren zeer toegankelijk. Elke geesteswetenschapper zou er wel iets van zijn of haar gading in kunnen vinden. Zolang men er maar plezier in schept om kunst, taal, muziek, theater, film of nieuwe media te zien als een gelaagde structuur, en daarbij de structuur van taal als inspiratie te nemen.
Zelf vind ik het het leukst om de Ashtadhyayi op een willekeurige pagina open te slaan en bijvoorbeeld een uiteenzetting te krijgen over de “ellips”, ofwel het “weglaten”. De ellips komt niet alleen voor in taal maar ook in andere geestesuitingen zoals kunst, muziek, poëzie, theater en film. Kunnen de talige regels voor ellips iets zeggen over het ellips-verschijnsel in andere uitingen? Volgens sommige geestes- en cognitiewetenschappers, zoals Fred Lerdahl en Ray Jackendoff, lijken de onderliggende patronen van ellips in taal in alles op elisie in muziek. Hun inzichten zijn weliswaar controversieel maar uiterst fascinerend. Het toont opnieuw Panini’s niet aflatende actualiteit. De Ashtadhyayi blijft de meest inspirerende bron voor alle geesteswetenschappen!
Panini. The Ashtadhyayi - Translated into English by Srisa Chandra Vasu, Nabu Press, 2011. (herdruk van 1923)
Abonneren op:
Posts (Atom)